Fanny Blogt

Tuesday 02 October

Over vlinders en de jacht op orkanen

Je kent het verhaal wel, toch? Van die vlinder die met z’n vleugels fladdert in Japan en zo de lucht héél zachtjes in beweging zet. De zachte beweging golft door en door, net zo lang tot het als orkaan aan de Amerikaanse kust aankomt. Het butterfly effect; het effect van kleine bewegingen die grote impact kunnen hebben.
Ik heb het gevoel dat er nu in de sociale sector door een aantal vlinders flink met vleugels wordt gewapperd. De WMO, de transitie jeugdzorg, welzijn nieuwe stijl, pgb’s op de schop, passend onderwijs op de helling, eigen bijdrage in de zorg en awbz omhoog, inzet op vroegtijdig schooluitval omhoog, ontwikkeling van CJG’s, de war on talent, de vergrijzing, de werkloosheid door de crisis, veranderingen in het pensioenstelsel in de sociale zekerheid en ga zo maar door.

Kortom al die vlindertjes zetten met hun lichte gefladder van alles in beweging. Ik kan nog niet te overzien wat het gaat betekenen en welke impact het gaat hebben, maar ik voel me een soort huricane hunter. Uit zo’n Amerikaanse actiefilm, of van de National Geographic. Ik vlieg achter de windvlagen aan die deze vlinders veroorzaken op jacht naar de storm. Op zoek naar het oog van de orkaan, om echt te zien wat er allemaal op losse schroeven komt te staan en misschien, als ik het eerlijk toegeef, ook wel omdat ik denk dat je vanuit het oog van die orkaan een beter overzicht hebt wat er gebeurt en zo invloed uit kan oefenen waar je wilt dat al die losse elementen nu weer terecht gaan komen.

Misschien is het veiliger om te vluchten of te schuilen. Om te wachten tot de bui is over gewaaid, tot het stof is neergedaald, maar tsja… ik heb een mening en een idee hoe het goed zou kunnen uitpakken. Ik zie al wat contouren. Het is nog niet volmaakt maar de proefdrukken van hoe het ook kan, worden nu gemaakt.
Niet alleen door mij en de mensen met wie ik graag werk. Maar door veel meer mensen; kleine organisaties, sociale ondernemers, maatschappelijke bewegingen, stichtingen én natuurlijk de projectgroepen en strategen van de grote spelers die hun bestaansrecht voelen wankelen en schudden… Tijdens de storm wordt het nieuwe landschap al vormgegeven.

Oef…En wat een spannende jacht is het, je voelt de adrenaline, de verbroedering van samen onderweg zijn, en ergens ook een vleugje competitie omdat iedereen de mooiste foto van deze orkaan in wording wil maken. Omdat iedereen de verhalen van de slachtoffers en helden in dit natuurgeweld zo goed en mooi mogelijk wil vastleggen. Waarschijnlijk hebben sommigen van ons zelfs de ijdele hoop om zélf zo’n heldenrol te spelen. Om onmisbaar te worden. Om uit de chaos weer een nieuwe orde op te bouwen. Een betere orde.

Daarover nadenkend en de boel wat relativerend, weet ik nu al dat die orde als vanzelf weer vanzelfsprekend wordt. En vanzelf begint het nieuwe fundament dan weer te kraken. En beginnen de vlinders weer te fladderen. En zo is de wereld net zo veranderlijk als het weer. Net zo voorspelbaar als de grijze haren die vanzelf op je hoofd verschijnen.

Alleen die wijsheid die bij het ouder worden hoort? Waar blijft die? Of zit die dan toch bij die oude rotten in het vak die de bui over laten waaien, die het stof zien neerdwarrelen, en die in al die nieuwe landschappen gewoon weer hun eigen heilige huisjes opbouwen om weer heerlijk verder te gaan met hoe zij wéten hoe het hoort?
Is dat het vooruitzicht? Of kunnen we met elkaar toch iets doen aan het landschap waar die heilige huisjes in opgebouwd worden. Kunnen we toch van betekenis en waarde zijn met en voor de mensen die het aangaat?

Ik weet het niet. En zolang ik het niet weet, kan ik twee dingen doen. Schuilen, of op jacht naar het oog van de orkaan. Genieten van de reis. Genieten van de wind die wappert in m’n haar en af en toe een zaadje planten die het nieuwe landschap vorm gaat geven.

Hmm wat zal ik kiezen? ;-)

 

4

 
Wednesday 13 June

Ode aan ontwikkelingssamenwerking

Ik wil jullie in mijn verhaal graag meenemen naar een plek 10.000 km verderop. Net als hier zijn ook daar nieuwsgierige blikken…

Om mij heen staan jongens en meiden met stralende ogen. Nieuwsgierige blikken. Vol vragen die over elkaar heen tuimelen. Naar welke kerk gaan jullie? Geen? Maar hoe eer je God dan? Niet? Maar je gelooft toch wel in God? Nee? Maar hij heeft de wereld geschapen? Hij heeft gezorgd dat wij hier nu zo staan! Evolutie? Ja tuurlijk. Maar wie heeft de evolutie bedacht en gestart? Dat was Hij. God is liefde. Dat wil je toch niet missen in je leven? En dan hebben we het nog niet eens over wonderen gehad! Hoe kan je nou leven zonder de wonderen van God?

Hoe verder we praten hoe hakkelender mijn antwoorden worden. En hoe hakkelender de antwoorden worden van de Nederlandse jongeren met wie ik op bezoek ben bij deze Malawiaanse jongeren op een Malawiaanse middelbare school. Zij zitten vol ongeloof over ons ongeloof. Wij kijken elkaar wat ongelovig aan over hun rotsvaste geloof waarin ze blijkbaar voor zichzelf alle antwoorden hebben gebundeld. In een woord: God…

Heel dapper begint 1 van de 16 jarige jongens met wie ik in de groep sta over keuzevrijheid. Dat het bij ons niet vanzelfsprekend is dat je doet wat je ouders doen. Dat je niet per definitie gelooft wat je ouders geloven. Dat je kiest of je wel of niet gelooft wat in een oud boek staat. Dat dit, naast geloof, ook een kwestie van cultuur en opvoeding is. Al pratend raken ze in gesprek over hun relatie met hun ouders. Onze jongeren vertellen trots over de goede band met hun ouders. Over het Nederlandse systeem waarin je na een scheiding zelf mag kiezen waar je woont. Dat je in Nederland ook als homostel mag trouwen en dat wij eigenlijk vooral vinden dat je je best moet doen om gelukkig te worden. Dat dit dus ook betekent dat je seks mag hebben met wie je leuk vind. Dat je dus niet omgaat met mensen die je niet leuk vind. En dat dat betekent dat er op school af en toe best gespijbeld wordt omdat sommige docenten nou eenmaal te stom voor woorden zijn.

Ik geniet van elke seconde. Hun opgewonden stemmen. Hun mini onderonsjes als iemand weer iets heel raars zegt. Hoe ze elkaar aanvullen terwijl ze proberen om de dingen goed uit te leggen. Om de werelden die 10.000 km uit elkaar liggen toch zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Hun voortdurende vragen naar elkaar toe, hun enthousiasme als ze overeenkomsten ontdekken maar vooral hun schijnbaar oneindige nieuwsgierigheid en interesse naar elkaar.
Deze wereld van verschil vormt bijna toch één wereld. De verschillen drijven hen niet uit elkaar, maar trekken elkaar juist als een magneet aan. Want sjonge wat valt er veel te ontdekken, veel te leren, veel te lachen en veel te praten. Want ondanks de verschillen zijn het gewoon allemaal 16 jarige ambitieuze jongeren die met elkaar in gesprek zijn geraakt om elkaar te leren kennen en om elkaar wat te leren over het leven dat zij dagelijks leven…

En terwijl ik nadacht over dit verhaal wat ik jullie graag wilde vertellen dwaalden mijn gedachten af naar een van de redenen waarom we deze reis überhaupt maakten. Een van de doelstellingen van deze reis was om Nederlandse jongeren kennis te laten maken met ontwikkelingssamenwerking. Nu heb ik zelf altijd een wat ambivalente houding gehad ten opzichte van ontwikkelingssamenwerking. Ik haat de oneerlijkheid in de wereld. Dat waar je bent geboren voor zo’n groot deel het verloop van je leven bepaald. Ik hou dus van initiatieven die de verschillen kleiner willen maken. Ik wilde niet voor niks als klein meisje al wereldverbeteraar worden.
Maar het idee dat wij, rijke westerlingen, vooral geven voelde echt heel ongelijkwaardig. Waarom geven wij alleen maar geld, kennis en spullen? Is dat nou de beste manier? Zorgt dat er nou daadwerkelijk voor dat de verschillen kleiner worden, de kansen gelijker en dat de plek waar je wordt geboren op termijn steeds minder uit gaat maken?

Het leek mij raar. En het maakte mij vooral ontzettend nieuwsgierig naar of het ook anders kan.
Wat heb ik al rijke westerling van hen te leren? Wat hebben zij mij te geven? Wat kan ik met hen delen? Welke kansen zouden zij mij kunnen bieden? Kon ik onder het motto van ontwikkelingssamenwerking gelijkwaardige en wederkerige relaties opbouwen?

Deze reis, met deze jongeren naar Malawi, was voor mij dus de ideale kans om dit te ontdekken. We hebben heel veel gedaan daar. We hebben met de mensen van daar daken gerenoveerd, maïs geoogst, keukens gebouwd, en meegebouwd aan lokale community centra. Het was fantastisch en deels kon dit door heel traditioneel geld, spullen en kennis weg te geven. Ontwikkelingssamenwerking zoals het overgrote deel van de mensen het definieert.

En toch is door deze reis mijn definitie van ontwikkelingssamenwerking volledig verschoven. Alsof er een soort aardverschuiving in mijn hoofd plaatsvond die alles wat waar en zeker was weer even op losse schroeven heeft gezet.
Nu vind ik namelijk dat het mijn hiervoor geschetste voorbeeld de kern van ontwikkelingssamenwerking laat zien. Ontwikkelingssamenwerking bestaat dus duidelijk uit twee woorden. Ontwikkeling & Samenwerking. En beide dingen gebeurden in die paar uur die wij doorbrachten op de middelbare school in de hoogste versnelling. Of het nou de Malawiaanse jongeren of de Nederlandse jongeren waren, hun referentiekader werd met elke zin als een soort elastiekje opgerekt. En met elke vraag veerde het elastiekje verder naar binnen waardoor ze dichter bij elkaar kwamen te staan. En met elk antwoord rekte het elastiekje weer verder uit.
En dit zag ik niet alleen op de middelbare school, de plek die van oudsher al bedoelt is om referentiekaders op te rekken. Ik zag het de hele reis. Leren van elkaar, verhalen en ervaringen delen. Elkaar toevertrouwen wat je echt graag voor elkaar wilt krijgen en meedenken hoe de ander dat kan realiseren. Dat gebeurde overal.

En nee, onze jongeren waren niet gelijk aan de jongeren daar. De verschillen waren groot. In kansen, in kennis in mogelijkheden en in attitude. Maar man, wat is er veel ontwikkeld. En sjonge wat is er ontzettend veel samengewerkt. En ja, het was wél gelijkwaardig.
Als dit de kern is van ontwikkelingssamenwerking dan doe ik wel weer mee. En als mensen mij dan vragen: Fanny, wat wil je later worden als je groot bent. Dan zeg ik enthousiast dat ik hoop dat ik wereldverbeteraar wordt :-)

 

2

 
Wednesday 23 May

Geen zeep, geen school

Ik geloof in het zoeken én grijpen van kansen. En ik vind dat iedereen ter wereld kansen zou moeten krijgen. Om te leren, om alles uit het leven te halen wat er in zit, om bij te dragen aan de wereld om je heen en om te gaan voor de dingen die je belangrijk vindt. Toen ik een tijdje geleden de kans kreeg om samen met Noor Bongers en Kamilla Hensema om voor het World Education Forum een internationale onderwijs community te ontwikkelen, greep ik die kans dan ook met beide handen aan. Een bijdrage leveren om alle kinderen ter wereld toegang tot onderwijs te geven? Hoe gaaf is dat? Hoe waardevol en dankbaar kan je werk zijn? Kortom: kans gekregen, kans gegrepen.

En zoals het zo vaak gaat met kansen… ze komen nooit alleen. Michel en Jetske van Worldmapping vroegen mij namelijk of ik een groep 16-jarige jongeren wilde begeleiden tijdens hun Worldmapping expeditie naar Malawi. 2 weken lang jongeren kennis laten maken met andere culturen, met ontwikkelingssamenwerking en met hun mogelijkheden om een bijdrage te leveren. Niet door alleen maar te geven als “rijke westerling”, maar door samen met Malawiaanse jongeren te leren van elkaar. Van elkaars cultuur, kennis en talenten. Natuurlijk wilde ik dat :-) Dus 2 weken lang hebben we gesprekken gevoerd, presentaties en traditionele dansen bijgewoond, hard gewerkt, veel gelachen en nog meer geleerd. We gingen op bezoek bij scholen, communityprojecten, home-visit projecten en orphan projecten. Wat een bijzondere ervaring, en wat bijzonder dat je dat al kan meemaken als je 16 bent.

Naast alle halleluja gevoelens die zo’n reis en zo’n ervaring oproepen, is het toch ook wel confronterend hoe ontzettend simpel én oneerlijk het soms kan zijn als je het over kansen hebt… Met 1 van de Malawiaanse projecten gingen we op bezoek bij David, die ergens op het platteland in de buurt van Zomba woont.
David zit als stoere maar verlegen jongen naast zijn supersterke en praatgrage oma op het stoepje voor hun huis als wij na een wandeling van 45 minuten door de brandende Malawiaanse zon aankomen. Het ziet er eigenlijk heel gemoedelijk en gezellig uit. Al pratende komen we er achter dat David 15 jaar en wees is, niet houdt van voetbal en dat hij samen met zijn oudere en jongere broer bij zijn oma woont. Ook hebben we inmiddels geleerd dat het basisonderwijs in Malawi gratis is, en het orphanproject zorgt er in veel weesgezinnen ook voor dat kinderen ondanks de financieel slechte situatie ook naar de middelbare school kunnen. De youthleader die met ons op pad is, dan ook een beetje verbaasd dat David daar zit. Zou hij niet op school moeten zitten?

zeep foto

Ja dat zou moeten. En ja, dat zou hij graag willen. Maar de zeep is al een tijd op. En zijn schooluniform is echt te vies om nog te dragen naar school. Dus totdat er weer nieuwe zeep is, kan David niet naar school. Met een beetje geluk is de maisoogst goed. En hoeven ze niet alles te gebruiken voor hun eigen eten. Met een beetje geluk blijft er een beetje mais over om te verkopen. Met een beetje geluk blijft er dan een beetje geld over om een stuk zeep te kopen. Dan kan David weer naar school. Dan grijpt hij zijn kans. Zolang als het duurt. Net zolang tot de zeep op is of er weer een andere ramp gebeurt die voor ons een kleine rimpeling in ons dagelijks leven zou zijn. Maar die voor David zijn kans op onderwijs maakt of breekt…

 

0

 
Wednesday 09 May

Springen in het diepe

Toen ik klein was stonden er achter ons huis de meest fantastische klimbomen. Heerlijk vond ik dat. Stap voor stap, tak voor tak, naar boven. Je goed vast houden en als je dan helemaal bovenin de boom zat, wiegde je mee op de wind en zag de wereld er heel anders uit. Het was spannend, maar niet eng. Precies goed.

Toen ik 16 was gingen we op vakantie naar Italië, naar zo’n meer, op een camping met veel Nederlanders. Superleuk want op de een of andere manier werd je op vakantie altijd binnen de kortste keren vrienden met mensen met wie je in Nederland nooit vrienden zou worden. Daar ook. Met stoere jongens die alles durfden. Zo was er in dat meer een duiktoren, heel hoog, met daar diep onder donker water. Die jongens deden de meest fantastische stunts vanaf die duiktoren. En toen kwam ik erachter dat van duikplanken springen heel anders is dan in bomen klimmen. Als je in de boom klimt dan ben jij degene die zorgt dat er iets gebeurt. Jij bepaalt of je omhoog of naar beneden gaat. Bij duikplanken geef je je over aan de zwaartekracht, er is niks waar je je aan vast kan houden en als je eenmaal de stap van de duikplank af hebt gemaakt kan je niet meer terug. Dan is het in een flits en een plons ook alweer voorbij.

Maar ja, ik was een stoer meisje van 16. Ik had geen hoogtevrees. Ik wilde zeker niet onder doen voor die stoere jongens. Dus die angst en adrenaline, daar moest ik niet naar luisteren, ik moest gewoon springen. En na een paar dagen, toen het springen gewoon en makkelijk was geworden, wilde ik duiken. Als zij het konden, kon ik het ook…

duikplank

Inmiddels ben ik wat ouder en wijzer en vind ik niet meer dat ik alles hoef te doen omdat anderen het ook kunnen. Ook de behoefte om indruk te maken op stoere jongens is ietsje minder geworden ;-) maar ik heb nog steeds regelmatig een duikplank-gevoel.

Sterker nog, ik ben inmiddels tot de conclusie gekomen dat er duikplan-mensen en reddingsboei-mensen in mijn leven bestaan.

De reddingsboei-mensen zijn heerlijk. Aan hen kan ik me altijd vasthouden. Ze zorgen dat ik mijn hoofd boven water houd, dat ik kan uitrusten en dat ik me altijd veilig voel. Ik ben blij dat ik een paar van die mensen in mijn leven heb. Maar ik merk ook dat ik me af en toe moet losrukken van hen. Van hen hoef ik namelijk niet te leren watertrappelen, ik hoef niet het diepe in te duiken, of onbekende wateren te verkennen. Van hen mag ik gewoon blijven zoals ik ben, en hoef ik echt niet elke keer af te dwalen.

Maar dat is niet het volledige plaatje. Naast de geborgenheid en veiligheid van reddingsboeien hou ik namelijk ook van leren, van nieuwe dingen ontdekken, van mezelf ontwikkelen en van mogelijkheden creëren die er eerst niet waren. En daar komen de duikplank-mensen in beeld.

Duikplank-mensen spelen een hele belangrijke rol in mijn ontwikkeling. Ze schetsen toekomstbeelden, vergezichten en verwachtingen die ik zelf nog niet zie. In veel gevallen is het zo erg dat ik hen uitlach, voor gek verklaar of besluit dat ze mij toch echt niet kennen als ze dit soort verwachtingen van mij hebben of toekomstplaatjes schetsen waar ik een cruciale (en veel te moeilijke) rol in speel.

Twee jaar geleden waren er meerdere mensen die tegen me zeiden dat zij dachten dat het hoogste tijd werd dat ik een boek ging schrijven. Ik kan me nog het vlammende betoog herinneren waarin ik hun heel overtuigend uitlegde waarom ik dat niet zou kunnen:
- wat had ik nou te vertellen
- ik kwam er niet eens aan toe om te bloggen, laat staan om een boek te schrijven
- alles wat ik wist en kon heb ik geleerd van anderen, en de meesten van hen schreven toch ook geen boek
- en als ik dat wel zou doen dan zou het nooit zo interessant zijn dat anderen daar dan ook nog iets aan hadden

Vorig jaar verscheen Slimmerkunde, een onderwijsmethode waar ik aan meeschreef. Én het boek “Durftevragen; de kracht van sociale overwaarde” dat ik samen met Nils Roemen schreef.

Boeiend toch? Blijkbaar zijn deze duikplank-mensen in staat om mij naar het randje van de duikplank te bewegen. Zich niks aan te trekken van al mijn overtuigende tegenstribblelingen waarom het water koud diep gevaarlijk en onvoorspelbaar zou zijn. En uiteindelijk spring ik dan toch zelf. Niet omdat zij het willen, maar omdat zij mij laten zien dat angst geen goede raadgever is om iets niet te doen. En misschien wel omdat zij een plaatje schetsen wat er gebeurt als je door die angst heen gaat. Dat het water dan heerlijk verkoelend en sprankelend is, dat het me mee kan voeren naar nieuwe werelden vol nieuwe mogelijkheden en kansen. En tsja… dan zit het meisje wat niets wil missen en de wereld graag vanuit alle perspectieven wil zien nog steeds in mij. Dan spring ik.

Inmiddels zijn er een paar duikplank-mensen die dicht bij mij staan die beginnen te herkennen wanneer zij iets zeggen wat waarschijnlijk mijn nieuwe werkelijkheid gaat worden. Zodra ik heftig begin tegen te stribbelen dat ik echt niet ga doen wat zij suggereren beginnen zij te lachen. “Ok…”, zeggen ze, “onthoud dit goed, volgend jaar rond deze tijd spreek ik je graag nog eens over dit onderwerp.”

Damn… wat confronterend. Maar jeetje, wat onwijs waardevol tegelijkertijd. Hoe beter zij duikplank-momenten gaan herkennen, hoe beter ik ze leer herkennen. En hoe sneller ik lijk te springen.
Daarom bij deze…

Martijn, Nils, Michel, Mauk, Annemiek, Guus, Jo, Jan-Willem, Jan, Sanne, Henk, Annedien, Marca, Joyce: dankjewel. Dankjewel dat je zo betrokken bent bij mijn leven om altijd te zeggen wat je denkt. Of om iets te zeggen op een cruciaal moment. Dankjewel!

 

4

 
Monday 19 March

Studievoorlichting nieuwe stijl?

Het is weer de tijd van het jaar dat jongeren zich druk beginnen te maken over studiekeuze. Examens komen dichterbij. Of als je al studeert begin je halverwege je jaar te merken dat dit toch niet echt iets voor jou is. Best lastig. Want hoe weet je met je korte levenservaring nou wat goed bij je past? Waar je goed in bent? Waar je gelukkig van gaat worden? Met welke studiekeuzes je een lekker leventje kan gaan leiden? Welke studies tot welke beroepsmogelijkheden leiden?
(filmpje Shift Happens: we leiden op voor banen die nu nog niet bestaan).
Voor sommige jongeren is al duidelijk wat ze willen worden vanaf dat ze kind zijn (dokter, brandweerman, juf etc.) maar voor veel jongeren is de hoeveelheid keuzes overweldigend (zie filmpje Paradox of Choice)

Maar hoe ga je dan kiezen? Door een gesprek met een decaan: iemand die je niet kent die dan ineens Het Antwoord moet weten? Een beroeps/studiekeuzetekst waarbij de volledige complexiteit van de werkelijkheid ineens is veranderd in een lijst van meerkeuzevragen? Allebei hele handige hulpmiddelen en het is voor sommige jongeren onwijs waardevol om hier op zo’n manier bij stil te staan. Maar toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat een deel van het hoge schooluitval gehalte deels te wijten is aan de moeilijkheid voor jongeren om goede keuzes te maken. (Ik zou nu in kunnen gaan op de neurologische kant van het verhaal dat puberbreinen nog helemaal niet in staat zijn om dit soort keuzes goed zelfstandig te maken, maar dat bewaar ik voor een andere keer.)

Ook ik heb niet De Oplossing, maar ik had laatst wel een fantastische ervaring die me aan het denken zette…

Bij een van de Jimmy’s die we nu aan het opstarten zijn, hebben jongeren bedacht dat ze filmpjes willen maken om jongeren te wijzen op het bestaan van Jimmy’s en waarvoor je er terecht kan. Het was een super leuk en gemotiveerd groepje waarvan een meisje als meisjesdroom heeft om actrice te worden. Maar ja… geen van hen had ervaring met filmpjes maken. Bij Jimmy’s werken we met co-creaties met experts en het koppelen aan jongeren die er wel ervaring mee hebben. Zo kwamen we bij de jongens van Creavime. Flemon is echt een super gemotiveerde gast die enthousiast vertelt over zijn werk. Zo enthousiast dat hij super natuurlijk de leiding over het groepje nam en alle jongeren in zijn vakgebied meenam.
En toen gebeurde het… Alle jongeren, dus niet alleen het meisje die actrice wilde worden, gingen Flemon ‘t hemd van z’n lijf vragen. Wat leer je op jouw school? Wat kan je ermee worden? Hoe zit het met toelating? Hoe zijn de docenten? Waarom doe je dit soort dingen in je vrije tijd? Etc etc…

Het leek wel of zijn enthousiasme en motivatie ook iets aanwakkerde in de anderen. Flemon was vastbesloten om er een succes van te maken. Dus zij gingen ineens ook op onderzoek uit om zelf te ontdekken hoe zij wilden bijdragen en wat bij hen paste.

Dit was officieel natuurlijk geen studievoorlichting. Dit gaat er ook vast niet voor zorgen dat het groepje die er bij was nu ook allemaal dezelfde opleiding als Flemon gaan doen. Of dat de keuze die ze maken gelijk de goede keuze gaat worden. Maar ik weet wel zeker dat dit in ieder geval een klein beetje heeft bijgedragen aan het idee dat ook zij iets kunnen vinden waar ze net zo enthousiast over zijn en goed in worden als Flemon enthousiast is over film.

Dus wat zou er gebeuren als jongeren in de loop van hun school carrière een aantal keer (of heel vaak :-) ) in aanraking komen met andere jongeren die hun “ding” of talent al hebben gevonden. Dat ze al spelende en experimenterend er achter kunnen komen wat ze tof vinden om te doen.

Een paar jaar geleden bedachten Elroy Eefting, Rozemarijn Knollema en ik al de KIK jongerenprojecten, ontzettend verschillende projecten waar jongeren in mee zouden kunnen werken om hun talenten te ontdekken en ontwikkelen. Daar zat ook al een stukje peer – to – peer samenwerking in om van elkaar te leren. Maar nu ik het met Jimmy’s een aantal keer in actie heb gezien begin ik steeds meer te denken dat we echt op het goede spoor zaten, en dat – onbewuste- peer to peer samenwerking wel eens heel waardevol kan zijn voor jongeren die nog niet goed weten wat ze kunnen of willen.

Hoe gaaf zou het zijn als we komende jaren allerlei best practices konden verzamelen op dit gebied? Zodat we de jongeren die hun talent hebben gevonden ook echt in de spotlight kunnen zetten? Hun een platform geven om hun kwaliteiten verder te ontwikkelen én over te brengen op anderen? En dat zo andere jongeren kansen krijgen om ook hun eigen kwaliteiten te ontdekken?

Zie ik iets over het hoofd of is dit een duidelijk geval van win-win- win?

 

2