Fanny blogt

Wednesday 13 June

Ode aan ontwikkelingssamenwerking

Ik wil jullie in mijn verhaal graag meenemen naar een plek 10.000 km verderop. Net als hier zijn ook daar nieuwsgierige blikken…

Om mij heen staan jongens en meiden met stralende ogen. Nieuwsgierige blikken. Vol vragen die over elkaar heen tuimelen. Naar welke kerk gaan jullie? Geen? Maar hoe eer je God dan? Niet? Maar je gelooft toch wel in God? Nee? Maar hij heeft de wereld geschapen? Hij heeft gezorgd dat wij hier nu zo staan! Evolutie? Ja tuurlijk. Maar wie heeft de evolutie bedacht en gestart? Dat was Hij. God is liefde. Dat wil je toch niet missen in je leven? En dan hebben we het nog niet eens over wonderen gehad! Hoe kan je nou leven zonder de wonderen van God?

Hoe verder we praten hoe hakkelender mijn antwoorden worden. En hoe hakkelender de antwoorden worden van de Nederlandse jongeren met wie ik op bezoek ben bij deze Malawiaanse jongeren op een Malawiaanse middelbare school. Zij zitten vol ongeloof over ons ongeloof. Wij kijken elkaar wat ongelovig aan over hun rotsvaste geloof waarin ze blijkbaar voor zichzelf alle antwoorden hebben gebundeld. In een woord: God…

Heel dapper begint 1 van de 16 jarige jongens met wie ik in de groep sta over keuzevrijheid. Dat het bij ons niet vanzelfsprekend is dat je doet wat je ouders doen. Dat je niet per definitie gelooft wat je ouders geloven. Dat je kiest of je wel of niet gelooft wat in een oud boek staat. Dat dit, naast geloof, ook een kwestie van cultuur en opvoeding is. Al pratend raken ze in gesprek over hun relatie met hun ouders. Onze jongeren vertellen trots over de goede band met hun ouders. Over het Nederlandse systeem waarin je na een scheiding zelf mag kiezen waar je woont. Dat je in Nederland ook als homostel mag trouwen en dat wij eigenlijk vooral vinden dat je je best moet doen om gelukkig te worden. Dat dit dus ook betekent dat je seks mag hebben met wie je leuk vind. Dat je dus niet omgaat met mensen die je niet leuk vind. En dat dat betekent dat er op school af en toe best gespijbeld wordt omdat sommige docenten nou eenmaal te stom voor woorden zijn.

Ik geniet van elke seconde. Hun opgewonden stemmen. Hun mini onderonsjes als iemand weer iets heel raars zegt. Hoe ze elkaar aanvullen terwijl ze proberen om de dingen goed uit te leggen. Om de werelden die 10.000 km uit elkaar liggen toch zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Hun voortdurende vragen naar elkaar toe, hun enthousiasme als ze overeenkomsten ontdekken maar vooral hun schijnbaar oneindige nieuwsgierigheid en interesse naar elkaar.
Deze wereld van verschil vormt bijna toch één wereld. De verschillen drijven hen niet uit elkaar, maar trekken elkaar juist als een magneet aan. Want sjonge wat valt er veel te ontdekken, veel te leren, veel te lachen en veel te praten. Want ondanks de verschillen zijn het gewoon allemaal 16 jarige ambitieuze jongeren die met elkaar in gesprek zijn geraakt om elkaar te leren kennen en om elkaar wat te leren over het leven dat zij dagelijks leven…

En terwijl ik nadacht over dit verhaal wat ik jullie graag wilde vertellen dwaalden mijn gedachten af naar een van de redenen waarom we deze reis überhaupt maakten. Een van de doelstellingen van deze reis was om Nederlandse jongeren kennis te laten maken met ontwikkelingssamenwerking. Nu heb ik zelf altijd een wat ambivalente houding gehad ten opzichte van ontwikkelingssamenwerking. Ik haat de oneerlijkheid in de wereld. Dat waar je bent geboren voor zo’n groot deel het verloop van je leven bepaald. Ik hou dus van initiatieven die de verschillen kleiner willen maken. Ik wilde niet voor niks als klein meisje al wereldverbeteraar worden.
Maar het idee dat wij, rijke westerlingen, vooral geven voelde echt heel ongelijkwaardig. Waarom geven wij alleen maar geld, kennis en spullen? Is dat nou de beste manier? Zorgt dat er nou daadwerkelijk voor dat de verschillen kleiner worden, de kansen gelijker en dat de plek waar je wordt geboren op termijn steeds minder uit gaat maken?

Het leek mij raar. En het maakte mij vooral ontzettend nieuwsgierig naar of het ook anders kan.
Wat heb ik al rijke westerling van hen te leren? Wat hebben zij mij te geven? Wat kan ik met hen delen? Welke kansen zouden zij mij kunnen bieden? Kon ik onder het motto van ontwikkelingssamenwerking gelijkwaardige en wederkerige relaties opbouwen?

Deze reis, met deze jongeren naar Malawi, was voor mij dus de ideale kans om dit te ontdekken. We hebben heel veel gedaan daar. We hebben met de mensen van daar daken gerenoveerd, maïs geoogst, keukens gebouwd, en meegebouwd aan lokale community centra. Het was fantastisch en deels kon dit door heel traditioneel geld, spullen en kennis weg te geven. Ontwikkelingssamenwerking zoals het overgrote deel van de mensen het definieert.

En toch is door deze reis mijn definitie van ontwikkelingssamenwerking volledig verschoven. Alsof er een soort aardverschuiving in mijn hoofd plaatsvond die alles wat waar en zeker was weer even op losse schroeven heeft gezet.
Nu vind ik namelijk dat het mijn hiervoor geschetste voorbeeld de kern van ontwikkelingssamenwerking laat zien. Ontwikkelingssamenwerking bestaat dus duidelijk uit twee woorden. Ontwikkeling & Samenwerking. En beide dingen gebeurden in die paar uur die wij doorbrachten op de middelbare school in de hoogste versnelling. Of het nou de Malawiaanse jongeren of de Nederlandse jongeren waren, hun referentiekader werd met elke zin als een soort elastiekje opgerekt. En met elke vraag veerde het elastiekje verder naar binnen waardoor ze dichter bij elkaar kwamen te staan. En met elk antwoord rekte het elastiekje weer verder uit.
En dit zag ik niet alleen op de middelbare school, de plek die van oudsher al bedoelt is om referentiekaders op te rekken. Ik zag het de hele reis. Leren van elkaar, verhalen en ervaringen delen. Elkaar toevertrouwen wat je echt graag voor elkaar wilt krijgen en meedenken hoe de ander dat kan realiseren. Dat gebeurde overal.

En nee, onze jongeren waren niet gelijk aan de jongeren daar. De verschillen waren groot. In kansen, in kennis in mogelijkheden en in attitude. Maar man, wat is er veel ontwikkeld. En sjonge wat is er ontzettend veel samengewerkt. En ja, het was wél gelijkwaardig.
Als dit de kern is van ontwikkelingssamenwerking dan doe ik wel weer mee. En als mensen mij dan vragen: Fanny, wat wil je later worden als je groot bent. Dan zeg ik enthousiast dat ik hoop dat ik wereldverbeteraar wordt :-)

Reacties

  1. Arjan

     

    Fanny, heel herkenbaar en mooi geschreven! Laten we de wereld eens wat kleiner en daardoor veel groter maken… Arjan

     

  2.  

    Leuk Fanny! Spijker op zn kop gevoel. Ik organiseer in november een millennium symposium in Assen ( en Breda, die in Utrecht is net geweest). Misschien kunnen we eens van gedachten wisselen, groet Ana-mari

     

Reageren

© 2012 - Fanny Koerts | fanny@fannykoerts.nl | Home | Contact | Sitemap
 

Wil je op de hoogte blijven van mij en mijn activiteiten?

Schrijf je dan nu in voor de nieuwsbrief, dan hou ik je up to date!